De groei van bijles aan huis: signalen aan het onderwijsbeleid
Steeds meer gezinnen kiezen voor bijles aan huis. Wat zegt deze ontwikkeling over ons onderwijssysteem en wat zijn de gevolgen voor leerlingen? In dit artikel verken ik feiten, oorzaken en beleidsvragen aan de hand van actuele cijfers.

Marktsignalen: groei en omvang
Er is een duidelijke stijging zichtbaar in de particuliere markt voor bijles. Zo stegen de uitgaven van Nederlandse huishoudens aan bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining van €320 miljoen in 2017 naar ruim €472 miljoen in 2022 (NJi / CBS 2024). Het Nederlands Jeugdinstituut stelt dat inmiddels zo’n 25 procent van alle leerlingen gebruikmaakt van betaalde bijles (NJi, 2024).
Waarom kiest men steeds vaker voor bijles aan huis?
Bijles aan huis biedt ouders en leerlingen flexibiliteit, rust en maatwerk. Het vermijdt reistijd, geeft persoonlijke aandacht én is direct afgestemd op de vraag van het kind. Uit internationale studies blijkt dat private bijles vaak effectiever is wanneer het individueel en gericht wordt aangeboden (De Cort & De Witte, 2024). Tegelijkertijd blijkt de markt te groeien maar is toegang tot bijles niet gelijk verdeeld.
De groei van bijles aan huis laat niet alleen betrokkenheid zien, maar ook waar het onderwijs structureel tekortschiet.
Welke maatschappelijke effecten zien we?
Kansenongelijkheid blijft een belangrijk aandachtspunt. Betaalde bijles is vooral bereikbaar voor gezinnen met voldoende financiële middelen. Volgens het NJi vergroot dit de kloof: kinderen in rijkere gemeenten volgen vaker bijles (NJi, 2024). Bovendien groeit het aantal commerciële bijlesbureaus sterk: sinds 2017 steeg het aantal met ruim 60 procent (Volkskrant, 2022).
Wat vraagt dit van onderwijsbeleid?
De Onderwijsraad waarschuwt dat privaat aanbod de publieke kern van onderwijs onder druk zet. Als bijles de norm wordt, vervaagt het publieke karakter van het onderwijs (Onderwijsraad, 2021). Tegelijk signaleert De Cort & De Witte dat publieke bijlesprogramma’s kosteneffectiever kunnen zijn dan commercieel aanbod (De Cort & De Witte, 2025).
Wat zouden beleidsmakers kunnen doen?
Het monitoren van bijlesgebruik is essentieel. Kwint (SP) vroeg al in de Tweede Kamer om scholen te ontmoedigen reclame te maken voor commerciële bijlesbureaus en om extra instructietijd in scholen zelf toegankelijk te maken. Verder pleiten experts voor publieke bijlesprogramma’s en subsidiemogelijkheden, zodat extra ondersteuning niet alleen beschikbaar is voor wie het kan betalen.
Conclusie
De groei van bijles aan huis weerspiegelt de betrokkenheid van ouders, maar ook structurele tekorten in het onderwijs: grote klassen, lerarentekorten en onvoldoende gepersonaliseerde ondersteuning. Bijles kan een waardevolle aanvulling zijn, maar alleen als het breed toegankelijk blijft en niet alleen een oplossing voor wie het kan betalen.